Hij keek naar mij, ik voelde het in de tintelende zucht waarop de haartjes in mijn nek gingen rechtstaan.
Iedereen kent dat gevoel wel, het is een soort zesde zintuig dat we allemaal hebben.
De Maan keek naar mij, en ik keek terug. Hij en ik kennen elkaar al een tijdje.
We praten veel.
Het is te zeggen, ik praat en hij luistert. Of dat is toch wat ik graag geloof.
Een eenzame wolk schoof rustig tussen de connectie. Het gevoel verdween echter niet, het schiftte.
Ik zette me recht op het verlaten zandstrand en daar stond hij op het kalme wateroppervlak.
Zijn haar was gitzwart en zijn huid was bleek en leek een zachte gloed uit te stralen. Zijn ogen waren moeilijk te zien in het donker, maar ze fonkelden. Een mix van eeuwenoude wijsheid waarin, ondanks alles, toch een jeugdige onschuld had weten te overleven. Mijn reactie ontlokte een flits van parelwitte tanden, een geamuseerde grijns.
Hij boog zijn hoofd naar me. “Dag Aiden. Mijn naam is Makina."